Hoofdstuk 11
Door het oog van de naald
Nort had van uit de Lelie geprobeerd Barbara te bereiken door
naar huis te bellen. Het verontrustte hem dat niemand
antwoordde. Hij vroeg zich juist af waar Barbara kon zijn,
toen ze de kamer in de Lelie binnenkwam. Men had haar op het
politiebureau naar de Zaansteeg gestuurd.
'Onze afspraak was dat je mijn huis niet zou verlaten,' merkte
Nort koeltjes op.
'Wat zou jij doen als ze je kind geschaakt hadden?!'
antwoordde Barbara vinnig.
Door de gebeurtenissen van de laatste dagen leefde ze onder
zware druk. Als je bovendien nog een opbruisend temperament
hebt, wordt het helemaal moeilijk je te beheersen.
'Neppie geschaakt!' riep Nort uit.
Barbara knikte en vervolgde kalmer: 'Ze had stiekem het huis
van mijn zuster verlaten en werd door Dilberts handlangers
ontvoerd.'
Het gezicht van Nort verstrakte, maar Barbara stelde hem
gerust. Ze vertelde hoe Neppie en Mark uit het magazijn waren
gevlucht en dat Sam de twee kinderen had opgepikt en naar Elia
gebracht.
Nort bleef een tijdlang zwijgend nadenken. Want hij had Sam
opdracht gegeven het magazijn te bespieden. Daardoor had Sam
de kans gekregen op het kritieke ogenblik Mark en Neppie te
helpen. Maar meteen werden de plannen van Nort door de
onverwachte gebeurtenis doorkruist.
Hoe dan ook, hij moest alles herzien. Dat kan wel meer
gebeuren. Je stippelt je plan nauwkeurig uit en als je
tenslotte met de uitvoering van wal steekt, komt een of ander
voorval de boel in de war sturen. Dan moet je er als de kippen
bij zijn om alles aan de veranderde situatie aan te
passen.
'Waar is Neppie nu?' vroeg hij.
'Bij Elia. Ze zal het niet meer wagen weg te lopen na het
avontuur.'
'Barbara,' beval Nort, 'je gaat naar je zuster terug en je
wacht tot je bericht van me krijgt.' Hij kwam een stap
dichterbij en zei met nadruk: 'Je mag vooral niets ondernemen
zonder me te waarschuwen.' Barbara keek Nort recht in de ogen.
Dan wendde ze met een bruuske hoofdbeweging de blik af. Haar
houding was rebellerend en schichtig tegelijk. Het leek er
niet op dat Barbara zich aan het bevel van Nort zou storen als
ze er zelf anders over dacht.
'Jij gaat met Barbara mee om Sam te halen, Dirk,' zei Nort. 'Ik
heb wat met hem te bespreken. We zien elkaar op het
politiebureau.'
'Dan wordt het menens?!' polste Dirk met nauwelijks bedwongen
opwinding.
Nort knikte als met tegenzin. Hij had het klaarblijkelijk
liever anders gewild en een geschikt moment afgewacht om de
actie te beginnen. Maar er zat niets anders op. De
omstandigheden dwongen hem in te grijpen.
Mark was met Neppie naar haar kamertje gegaan. Hij zat op het
bed en keek zeer ernstig.
'Ze willen die grammofoonplaat hebben,' beweerde hij. 'Daar
kun je donder op zeggen.'
'Waarom?' vroeg Neppie.
'Dat is hun geheim, natuurlijk!'
'O!' deed Neppie, al werd ze door die verklaring niet veel
wijzer. Maar het klonk opwindend, vooral door de gewichtige
manier waarop Mark het zei.
Neppie ging naar het raam: 'Ik ken ook een geheim.' Ze wenkte
Mark. 'Maar het moet een geheim blijven.'
Mark keek nieuwsgierig door het gordijn in de richting die
Neppie hem aanwees. Aan de overkant van de straat wandelden
twee mannen. Mark zag er niets bijzonders aan.
Neppie liet het gordijn terugvallen: 'Dat zijn rechercheurs,'
fluisterde ze.
'Hoe weet je dat?'
'Ik weet het,' antwoordde Neppie ontwijkend, want zo'n geheim
mag je nooit helemaal prijsgeven.
Mark dacht na. Het kon best. Maar er was iets dat niet
helemaal klopte.
'Hebben die rechercheurs dan niet gezien dat je wegliep?'
vroeg hij.
'Ik ben door de tuin gegaan,' bekende Neppie met een
ondeugende flikkering in haar ogen.
Ze gingen naar beneden. Sam was bezig zich te scheren. Hij
dacht dat ze hem gladgeschoren minder goed zouden herkennen.
De lange stoppelbaard begon te veel te lijken op de baard die
hij eerst had gedragen. Neppie volgde de operatie zo
aandachtig dat ze dezelfde gezichten trok als Sam deed om zijn
huid te spannen voor het scheren. Elia presenteerde de
kinderen een schoteltje met stukjes marsepein.
'Lust jij er ook eentje, Sam?' vroeg ze.
Hij liet een onduidelijk gebrom horen, want hij was net bezig
zijn bovenlip te scheren. Elia legde zijn stukje marsepein op
de schoorsteen. Ze zei tot Mark:
'Als Sam klaar is zal hij je naar huis brengen.'
'Moet Mark dan weer in de mand?' vroeg Neppie.
'Nee hoor!' zei Sam. Hij veegde met een handdoek de zeepresten
van zijn gezicht.
'De kerels die mij hebben ontvoerd liggen misschien ergens op
de loer,' zei Neppie.
'Hebben ze jou gezien, Mark?' vroeg Sam.
'Alleen bij de schutting, toen ze Neppie ontvoerden.'
'Niet in of bij het magazijn waar Neppie opgesloten zat?'
'Nee Sam.'
'Dan hoef jij geen verstoppertje te spelen.'
Sam had het stukje marsepein gepakt. Hij duwde het in zijn
mond. Meteen trok hij een vies gezicht en maakte zonderlinge,
onderdrukte geluiden. Elia, die naast hem stond, dacht dat hij
zich verslikt had en klopte op zijn rug. Sam sperde de ogen
wijdopen.
''t Is binnen,' zei hij.
'De marsepein?'
Sam schudde het hoofd met een vies gezicht: 'De
scheerzeep.'
Elia had het stukje marsepein naast het stukje scheerzeep
neergelegd, dat er precies zo uitzag. Sam had toen bij
vergissing de scheerzeep in zijn mond gestoken. Hij begon te
hoesten en er kwamen zeepbellen uit zijn mond. Mark en Neppie
gierden het uit. Maar Sam kon het niet zo lollig vinden. Hij
voelde zich pas een beetje beter nadat Elia hem twee glazen
bier had gegeven om de vieze smaak in zijn mond weg te
spoelen.
Sam was klaar om weg te gaan. Hij had weer zijn donkere
schipperstrui aangetrokken en nam zijn hoedje mee.
'En je houten been?' vroeg Neppie.
'Afgedankt,' antwoordde Sam.
Dat was jammer meende Neppie. Ze vond zo'n houten been
heerlijk griezelig. Maar Sam bracht haar aan het verstand dat
hij wel eens gauw allebei zijn benen nodig kon hebben.
Elia opende de winkeldeur voor Sam en Mark. Ze droegen de
grote mand naar buiten en zetten die op de vrachtauto.
Een eindje verder in de straat stond een auto. Een jonge vrouw
leunde schijnbaar achteloos tegen de wagen. In werkelijkheid
hield ze Sam en Mark in het oog. De twee rechercheurs bevonden
zich helemaal aan de andere kant van de straat. Ze volgden
onopvallend maar zeer aandachtig wat er zich voor het huis van
Elia afspeelde.
De jonge vrouw had een donkere bril opgezet en zorgde er wel
voor buiten het gezichtsveld van de rechercheurs te blijven.
Zij wenkte een man, die een modieus ringbaardje droeg en op
het voetpad stond te lanterfanten.
'Vlug, Willy!' beval de vrouw en ze maakte een gebaar met het
hoofd in de richting van de vrachtwagen die klaarstond om te
vertrekken. De man stak onmiddellijk de rijweg over en
verdween in een smalle, korte steeg. Zo kwam hij in een straat
die parallel liep met de Burgwal en er vierhonderd meter
verder op uitkwam.
De jonge vrouw had intussen een kleine, draagbare zender
genomen.
'Hallo!' zei ze. 'Een man en een jongen rijden op dit moment
met de vrachtwagen weg. Ze hebben een grote mand opgeladen.
Willy volgt hen.'
De twee agenten in burger kwamen in de richting van Elia's
winkel gewandeld. Ze keken de voorbijrijdende vrachtwagen na.
Mark gluurde naar de agenten, die Neppie hem had aangewezen,
en dan naar Sam. Maar die staarde op zijn oude, suffe manier
voor zich uit, naar de rijweg. Bij de volgende straathoek
stond Willy, de man met het ringbaardje, al klaar met zijn
auto toen Sam voorbijreed. Hij zette direct de achtervolging
in.
Meteen bleek dat Sam helemaal niet zat te suffen. Hij zag in
de achteruitkijkspiegel dat een personenwagen hem was gevolgd
zonder dat de agenten het hadden opgemerkt. De auto reed een
heel eind achter hem aan, vrijwel onopvallend in het verkeer.
Maar Sam waakte...
Elia was in de kamer achter de winkel toen Neppie boven aan de
trap verscheen.
'Tante Elia...' begon ze.
'Ja?'
'Mark denkt dat die mannen me hebben ontvoerd om de
grammofoonplaat te krijgen.'
'Heb jij hem van die plaat verteld?'
Neppie besefte dat ze haar mond voorbij had gepraat. Elia had
haar op het hart gedrukt niet over de grammofoonplaat te
reppen. Ze probeerde de blunder te verdoezelen:
'Hij wist het al van de kinderen die erbij waren toen ik de
plaat op het rondplein had gevonden.'
Elia overlegde een ogenblik. Neppie kwam op haar eerste vraag
terug:
'Denk je dat het waar kan zijn...?' Ze verduidelijkte: 'Wat
Mark beweert...?'
'Je vraagt me meer dan ik je kan vertellen, Neppie!'
antwoordde Elia tenslotte. 'Maar je zult wel begrijpen dat wij
je niet zonder reden verboden hebben buiten te spelen!'
Neppie knikte. Ze vond het maar beter er niet verder over te
praten en ging terug naar haar kamertje.
Elia raapte de duffel op die Sam had achtergelaten en hing hem
in de winkel bij de tweedehands kleren. Een auto hield voor de
deur stil. Het was de witte Mustang. Barbara en Dirk stapten
uit en kwamen de winkel binnen.
'Waar is Sam?' vroeg Dirk, want hij had gezien dat de
vrachtwagen niet voor de winkel stond.
'Net weggereden om Mark naar huis te brengen.'
'Dan vind ik hem wel.'
Toen Dirk weg was ging Barbara met Elia naar de kamer achter
de winkel. Ze zag er zeer bedrukt uit. Elia vroeg wat er
scheelde.
'Het lijkt ernaar dat Nort de actie gaat inzetten om de bende
op te rollen,' antwoordde Barbara.
'Dan wordt het tijd dat je hem ook de rest vertelt,' raadde
Elia haar dringend aan.
Barbara schudde het hoofd op een besliste manier. Elia ging de
trap op tot bij de overloop om na te gaan of de deur van
Neppie's kamer niet open stond. De deur was dicht. Neppie had
bovendien haar platenspeler aangezet en begon een van haar
lievelingsplaatjes te draaien. Dat stelde Elia gerust. Ze ging
terug naar beneden en bleef onder aan de trap staan. Ze keek
naar haar zuster met een blik waarin vooral genegenheid lag.
Want ze hield veel van Barbara. Elia had met haar te doen en
wou haar graag helpen.
'Barbara,' zei Elia, 'waarom wil je niet naar me luisteren? Ik
meen het goed met je.'
Barbara bleef koppig zwijgen.
'Je kunt op deze manier niet blijven doorgaan,' drong Elia
aan. 'Of verbeeld jij je soms dat Dilbert niet zou weten waar
je op aanstuurt?'
'Dilbert denkt op dit ogenblik dat ik in de gevangenis
zit.'
'Als hij dat nog werkelijk doet, zal het beslist niet lang
meer duren indien je zo roekeloos gaat rondrijden in die
opvallende Mustang!' zei Elia schamper.
'Ik moet eerst proberen Filip te redden!' flapte Barbara
eruit.
Elia keek verontrust naar boven omdat de muziek had
opgehouden. Ze wachtte tot Neppie een nieuwe plaat had opgezet
en ging toen naar haar zuster.
'Je weet niet eens waar Filip is,' zei ze gedempt.
'Daar kom ik wel achter... Ik heb nog een troef die ik kan
uitspelen.'
Het klonk wanhopig en vastberaden tegelijk. Elia begon haar
bedoeling door te krijgen.
'De grammofoonplaat!' raadde ze.
Barbara probeerde niet eens te ontkennen. Ze zei: 'Dilbert is
zeer op de plaat gesteld.'
'Dat doe je niet!' bezweerde Elia aar.
'Ik doe het zeker!'
'Dan hoef je vooral niet op mij te rekenen,' viel Elia boos
uit, 'integendeel.'
'Wat bedoel je met dat 'integendeel'?!'
'Ik heb Nort op jouw spoor geholpen. Ik heb hem ook het adres
van Dilberts schoenwinkel gegeven.'
'Jij...!' riep Barbara met een vlammende blik.
Elia sneed haar uitval af met een waarschuwend: 'Neppie is
boven!'
'Je mag trots zijn op je verklikkerswerk hoor!' zei Barbara
met ingehouden woede.
'Ik had je gewaarschuwd dat ik het zou doen als je ermee
doorging... en ik verzeker je dat ik het weer zal doen als je
dat dwaze plan niet uit je hoofd zet.'
'Je bederft alles!'
'Nee jij!'
Het leek er een ogenblik op of de twee zusters elkaar in de
haren zouden vliegen. Maar toen sloeg Barbara zonder overgang
een heel andere, bijna smekende toon aan:
'Ik moet het doen, Elia. De hele opzet staat of valt
ermee.'
'Je had er nooit mee moeten beginnen.'
'Ik kan niet meer terug.' Barbara pakte Elia bij de armen en
drong hartstochtelijk aan: 'Alsjeblieft Elia, doe niets meer
om mijn plan te dwarsbomen.'
'Wat ga je doen?'
'Ik moet naar Dilbert toe.'
'Ben je gek?!'
'Het is mijn laatste kans... En als je me weer verraadt maak
je alles kapot.'
'Daar ben je zelf hard mee bezig.'
'Beloof me dat je me niet zult tegenwerken.'
Elia stond in twijfel.... Tenslotte stemde ze zeer tegen haar
zin toe.
Sam bleef in de spiegel de auto die hem volgde in het oog
houden. Maar hij wachtte er zich wel voor iets aan Mark te
laten merken. Onderweg hield hij stil, zogenaamd om de
ontsteking van de motor bij te stellen. Zijn achtervolger was
eveneens op een afstand blijven stilstaan, bij een telefooncel
en maakte van het oponthoud gebruik om te telefoneren. Hij
stapte dadelijk weer in zijn auto toen Sam doorreed. Een
eindje verder stopte Sam opnieuw, deze keer voor een klein
caf�.
'Ik moet die scheerzeep nog even wegspoelen, Mark,' zei
hij.
De jongen ging met Sam op het caf�terras zitten en kreeg
limonade. Sam dronk zijn glas in ��n teug leeg. Hij had
inderdaad last van de scheerzeep.
'Dat wordt een mooi schuimend sopje,' schertste hij. 'Mijn
maag zal denken dat het grote schoonmaak is.'
Maar terwijl hij gekheid maakte, hield hij de straat
nauwlettend in het oog. Via de ruit in het schot, dat het
caf�terras afsloot, kon hij zijn achtervolger zien. Die was op
veilige afstand gestopt en verliet zijn auto om een etalage te
bekijken. Even later kwam een man bij hem staan praten. Hij
gluurde af en toe in de richting van het caf�. Toen Sam dat
merkte kreeg hij het warm en wreef met de hand over zijn
mond.
'Voel jij je niet lekker, Sam?' vroeg Mark.
Om de jongen niet te verontrusten deed Sam of hij werkelijk
niet al te best was en bestelde nog een biertje. Zijn gezicht
klaarde plotseling op, want hij zag Dirk naar het caf�
toekomen. Opgelucht liet hij hem naast zich plaatsnemen en
bestelde voor hem een biertje bij.
'Ik zocht je,' zei Dirk.
'Je komt als geroepen, jongen!'
Dirk keek verwonderd op. De waardin bracht de bestelling en
Sam dronk zijn tweede glas ook in ��n teug leeg. Dat scheen
hem op te kikkeren. Hij stuurde eerst Mark naar huis. Toen hij
zag dat de twee mannen de jongen ongemoeid lieten gaan, wees
hij Dirk op hun aanwezigheid.
'Dat zijn handlangers van Dilbert,' verklaarde hij. 'Die met
het baardje is me het eerst gevolgd. Hij heeft onderweg
getelefoneerd en toen is de andere bij hem gekomen... Dilbert
heeft mijn spelletje door,' besloot Sam met een bedrukt
gezicht.
Dirk wilde telefoneren, maar er was geen telefoon in het
caf�.
'We rijden direct verder,' hakte hij de knoop door.
Sam en Dirk liepen naar buiten en sprongen in de vrachtauto.
Gelukkig sloeg de motor dadelijk aan, want de starter weigerde
wel eens. De twee mannen, die nog voor de winkel stonden,
werden door het snelle vertrek verrast.. Voor ze in hun wagen
zaten en de achtervolging inzetten was de vrachtauto al om de
hoek verdwenen.
Sam was tot nu toe tevreden geweest met het voertuig. Dat het
langzaam opschoot kon hem weinig schelen. Sam nam voor alles
de tijd en was absoluut niet verzot op snelheid. Nu had hij er
echter een lief ding voor gegeven om wat meer vaart uit zijn
aftandse vehikel te krijgen. Hij trapte het gaspedaal tegen de
vloer zonder dat de vrachtauto een kilometer harder reed.
Ze naderden een braakliggend stuk terrein met verspreide
loodsen en industriegebouwen. De achtervolgers hadden met
opzet gewacht tot ze die eenzame buurt bereikten om handelend
op te treden. De man met het baardje, Willy, zat aan het stuur
en voerde de snelheid op. De afstand tussen de twee voertuigen
slonk zienderogen.
Bij het achteruitkijken kreeg Dirk de rommel in het oog die in
de laadruimte van de vrachtauto lag.
'Wat is er in dat vat?' riep Dirk boven het lawaai van hun
rammelkast uit.
'Niets!' riep Sam terug.
Dirk duwde het portier open en werkte zich in de laadbak. Hij
liet het achterschot neerklappen en duwde het vat van de
wagen. Het rolde met een paar buitelingen over de weg naar hun
achtervolgers. Door krachtig te remmen kon de chauffeur het
vat ontwijken. Dirk ging verder met de mand en de rest van de
lading overboord te gooien, zodat de achtervolgers langzamer
moesten gaan rijden om de verspreide hindernissen niet te
raken.
Zo kregen ze tijdelijk een voorsprong. Maar nu was de
vrachtauto leeg, op een grote zak na. De personenwagen haalde
snel in op het ogenblik dat ze een kanaal naderden.
Dirk tilde ten einde raad de zak op. Hij woog verrassend licht
voor zijn omvang. Dirk zag dat er veren in zaten. Met een paar
forse rukken schudde hij de zak leeg. De inhoud vloog in een
wolk naar de naderende auto. Willy probeerde nog de
ruitewissers te laten werken, maar die bleven na een paar
zwaaien in een dikke laag veren steken. Hij remde wat hij kon,
zonder iets te kunnen zien.
'Kijk uit!' gilde zijn maat. 'We rijden het water in!'
De auto schoot met de voorwielen over de kade van het kanaal
en bleef even met de buik op de kademuur hangen. De twee
mannen sprongen ijlings uit de wagen. Toen begon de auto te
glijden en dook voorover in het kanaal.
Dilbert had intussen versterking gestuurd. Het waren Bernard
en Tony die kwamen aanrijden enkele ogenblikken nadat de auto
van hun makkers in het water was verdwenen. Ze lieten Willy en
zijn maat instappen en zetten met z'n allen de achtervolging
voort.
Sam was de straat ingereden die op het kanaal uitkwam. Hij
sloeg de eerste zijstraat in en zag de poort van een ommuurde
opslagplaats open staan. Sam reed naar binnen. Dirk sprong van
de rijdende auto om de poort te sluiten. Terwijl hij de ene
helft dichttrok, deed hij een stap buiten de poort om uit te
kijken. De wind sloeg de tweede poorthelft dicht, in het slot,
en Dirk stond op straat. Hij schopte tegen de poort en riep
Sam. Die hoorde hem echter niet door het lawaai van de
vrachtauto. Toen zag Dirk de auto met de vier mannen de straat
indraaien. Hij rende schuin de straat over naar de openstaande
deur van een huis en verdween in het gebouw.
Enkele ogenblikken later stopte de auto voor het huis. Drie
mannen liepen Dirk achterna. Willy bleef in de wagen en bracht
Dilbert via een draagbare zender op de hoogte van de
situatie.
Dirk was de trap opgelopen en kwam door een luik op het dak
terecht. Er was geen andere uitweg dan over het dak van het
aangrenzende gebouw. Hij klom op de wat hoger gelegen nok van
het dak en liep erover, met gestrekte armen als een
koorddanser om zijn evenwicht te bewaren.
In een van de dakpannen was een scheur. Toen hij zijn voet op
de pan zette, begaf deze het en schoof uit elkaar. Dirk
verloor zijn evenwicht. Hij gleed van het steile dak in de
smalle goot. Heel even kon hij zich nog tegenhouden, met ��n
knie in de goot, toen viel hij. Door de schok zakte de goot
door en begon knarsend af te scheuren. Het ging allemaal zo
vlug dat Dirk nauwelijks de tijd kreeg om zich te realiseren
wat er gebeurde, al besefte hij op dat ogenblik drommels goed
dat hij in de diepte ging vallen...
En hij viel inderdaad, maar tot zijn grote verrassing niet
diep. Hij kwam terecht op een plat dakje amper een meter
lager.
Dirk bleef een moment roerloos staan, om wat op zijn verhaal
te komen. Maar zijn achtervolgers zaten hem dicht op de
hielen. Een van de mannen had hem gezien en gaf een
fluitsignaal. Dirk stootte het raam open dat op het dakje
uitkwam en klom in de kamer.
De bendeleden doorzochten daarop systematisch de kamers van
het huis. Op zijn speurtocht door het huis gooide Bernard een
deur open die op de gang uitkwam. Er lag een vrouw in bed.
Geschrokken gaf ze een gilletje, trok het dek op tot onder
haar kin en staarde met verbijstering naar de indringer. Met
een teleurgestelde grijns verdween Bernard weer en trok
de deur dicht.
Toen hij weg was ontspande het gezicht van de vrouw zich
direct. Ze luisterde nog even naar de stemmen en de
voetstappen in de gang. Daarna gooide ze het dek van zich
af... Het was Dirk die met kleren en al in bed was gekropen.
Hij had dankbaar gebruik gemaakt van een beatle-pruik die hij
in de kamer had gevonden. Dirk rukte de pruik af, die hij weer
aan de spijker hing.
'Dat was door het oog van de naald!' zuchtte hij.
Terug naar de inhoudsopgave
Vorige (10e) / Volgende (12e) hoofdstuk